Wonderen bestaan
Rocamadour is één van de drukst bezochte trekpleisters van Frankrijk. De toeristen komen niet zozeer af op de heiligdommen van de bedevaartplaats, maar op de hellende, middeleeuwse straatjes vol eetgelegenheden en boetieks. De kleine stad in de Lot, dichtbij de Dordogne, zit tegen een steile rotswand aangeplakt en zweeft letterlijk en figuurlijk tussen hemel en aarde. Het is echter niet de heilige geest die er rondwaart, maar de koopmansgeest. En dat is altijd zo geweest. Vanaf het moment dat marketingmonnik Géraud D’Escorailles de ‘Rots van Amadour’ als bedevaartsoord op de kaart zette.
“Toen hij bij de rand van de rots aangekomen was, ontkleedde hij zich en gaf er niet om dat iedereen zo zijn armzalige naaktheid kon zien. Hij deed een touw om zijn nek en liet zich zo, als een dief, voortslepen, terwijl twee anderen hem met bezems voor zich uitduwden.”
Het Boek der Wonderen van Rocamadour: ‘een gouden marketinggreep’
Aldus een getuigenis in het Boek der Wonderen dat Géraud D’Escorailles in 1172 liet schrijven door de tekstmonnik van dienst. Doel: promotie van de bedevaartsplaats die de paus hem in 1152 toewees na een langlopend eigendomsdispuut met een naburige abdij. Het Boek der Wonderen was een gouden marketinggreep. Er staan 126 mirakels in, die allemaal worden toegedicht aan de goedertierenheid van de heilige maagd Maria. Van wonderbaarlijke genezingen tot verheven hallucinaties en hysterische hoogtepunten als hierboven geciteerd, de tekstmonnik weet zich voorbeeldig in de doelgroep in te leven en kweet zich uitmuntend van zijn taak. Zijn eenvoudige, levendige schrijfstijl spreekt zowel edellieden als de armste sloebers tot de verbeelding. Storytelling avant la lettre. Het manuscript wordt lustig gekopieerd, gedeeld, verslonden en voorgelezen. Het futiele Mariastadje groeit uit tot één van de belangrijkste bedevaartplaatsen van Europa en krijgt de status van pleisterplaats op de vermaarde pelgrimsroute naar Santiago de Compostella.
De eerst nog bescheiden toeloop naar het bedevaartsoord begint met de vondst van een kleine kapel aan de voet van het rotsmassief waar de de stad tegenaan is gebouwd. De kapel zou gesticht zijn door de heilige Amadour, een godvrezende kluizenaar die zich in de Vallei van Alzou terugtrok om zich te verliezen in zijn verering van de maagd Maria. Toen plaatselijke bewoners jaren later bij de kapel een graf groeven voor een zieltogende buurman, stuitten ze op het gave lijk van Amadour. Hij werd bijgezet in de kapel. De regionale bisschop was er als de kippen bij om Amadour met de zegen van de paus zalig te verklaren. Vanaf dat moment is het raak. Zwakken en zieken vinden als bij donderslag genezing van angsten en kwalen en de verhalen doen als een lopend vuurtje de ronde. Het grootste wonder is de impact van het Boek der Wonderen zelf.
‘In het aanschijn van de magische rots gaan alle godsdienstige remmen los’
Rocamadour floreert. Uit de wijde omgeving komt jan en alleman zich laven aan Maria’s mededogen. Men legt barre voettochten af om de genade deelachtig te worden. In het aangezicht van de rots valt men niet zelden in katzwijm of gaan alle extatische remmen los. Daar moeten we nu om lachen, maar vergeet niet welke ontberingen er aan het bereiken van de eindbestemming vooraf gingen! Intussen dijt Rocamadour zienderogen uit. Om al die pelgrims te huisvesten, laat D’Escorailles een abdijpaleis, een basiliek en een bonte verzameling van kapellen bouwen. Later komen daar de stad en verdedigingswerken bij.
Een beetje pelgrim maakte in die tijd goede sier door de stenen trappen naar de diverse heiligdommen op zijn knieën te beklimmen, bij voorkeur geketend. Met deze vorm van boetedoening was je redelijk verzekerd van kwijtschelding van je zonden. Donaties waren welkom, uiteraard. Die droegen nog eens extra aan die zekerheid bij, geheel in overeenstemming met de katholieke mores. Op je knieën 216 stenen traptreden op. Dan wil je bovenaan de rots wel hallucineren!
Halverwege de 14de eeuw komt de klad erin. De 100-jarige oorlog en de Zwarte Dood die van 1246 tot 1351 meedogenloos huis houdt, doen het geloof geen goed. Dwepen met het bovenaardse raakt uit zwang, de animo om op pelgrimage te gaan neemt af. Tijdens de heftige godsdiensttwisten van de 16e eeuw steken protestantse Hugenoten de stad en het gave, doch ontzielde lichaam van Amadour in de fik. Rocamadour wordt een zieltogende herinnering aan vrome tijden.
‘Het wonder van Rocamadour is Rocamadour zelf’
Dankzij een gewaagde restauratie in de 19e eeuw kunnen we de stad tussen hemel en aarde weer in zijn volle glorie beleven. Vanuit de volledig vercommercialiseerde winkelstraat kun je een lift naar boven nemen; naar de heiligdommen. Ik neem de trap van 216 treden. Het laatste stuk probeer ik uit op mijn knieën. Ik ontkleed me niet, maar trek er wel een van pijn en smart vertrokken gezicht bij. Mijn vrouw kijkt beschaamd van me weg. In het aangezicht van de basiliek besef ik dat wonderen bestaan. Maar niet bij de gratie van God, zijn zoon, de heilige geest of de maagd Maria. Het wonder van Rocamadour is Rocamadour zelf, gecreëerd door mensenhanden, in opperste harmonie met dat steile rotsmassief en van een eeuwige schoonheid. Amen.

Uit piëteit voor de andere pelgrims houd ik mijn kleren aan. Wel toon ik tijdens mijn boetedoening een van pijn en smart doortrokken tronie.