Verval en nostalgie smelten samen in Crozant
In Crozant, waar onze meerdaagse omzwerving van 2001 begon, smelten verval en nostalgie samen. Dat drukt ons met de neus op de feiten. Alles is vergankelijk. Alleen het water dat opborrelt uit de granieten bodem van het Plateau de Millevaches stroomt eeuwig door en trekt zich van de tijd niets aan. Mijmer mee met mijn chaotische herinneringen aan onze voettocht naar de bron van de Creuse.

Waar blijft de tijd? En waar bleef die aimabele, breekbare mevrouw Sinkel die ons in 2001 uitzwaaide op de eerste dag van onze voettocht naar de bron van de Creuse?
Wat een ontgoocheling! De etalageruiten van de kruidenierswinkel die het eeuwig leven leek te bezitten, zijn witgekalkt. Achteloos, zo lijk het. Met de Franse slag, zo heet het. Door een kier kunnen we naar binnen kijken. Op de toonbank, uit de favoriete snoepwinkel van Dick Trom, staan nog dezelfde beduimelde glazen bokalen, tot de rand gevuld met Vichy-pepermunten, anijsbonbons, wijngummen, karamellen, amandelkussentjes, droppastilles, suikerdragees en nogabrokjes.
Snoepgoed en jeugdherinneringen in Crozant
In de tot bonk aaneen gekleefde zoetigheid meen ik een paar verkleurde zakjes mistral gagnant te zien. Of gaat mijn fantasie met me op de loop? Het zoetzure snoeppoeder inspireerde Renaud, de tegendraadse liedjesschrijver en zanger die de Franse elite vaak een spiegel voorhield, tot het schrijven van het lievelingslied van vele Fransen, vol magistrale melancholie. Na de weerzinwekkende slachting onder de redacteuren en tekenaars van Charlie Hebdo, waar hij kind aan huis was, verzoende hij zich met de macht. Hij zong: kijk mij nou, ik heb een smeris omhelsd.
Ja, mensen. Dat kon toen nog.
Renaud is in Nederland niet erg bekend, al gebruikte cabaretière Brigitte Kaandorp een paar van zijn melodieën voor hilarische liedjes. In Frankrijk stond de zanger jaren aan de top. Zijn eerste album verscheen in 1968. Hij verkocht miljoenen platen. Geplaagd door drankzucht en een kwakkelende gezondheid leek de kaars na dertig jaar uitgedoofd, maar de een zijn dood is de ander zijn wederopstanding.
De schuchtere zanger stond vooraan tijdens de massale manifestaties van 10 en 11 januari 2015 in Parijs – Je suis Charlie. Kort daarna bracht hij sinds lang weer een album uit. Zijn stem kraakt, zijn teksten blijven scherp. In juni 2020 zette Renaud tot ieders verrassing een lied online, waarin hij de nieuwste dreiging bezong. ‘Voor al mijn kameraden die hebben geleden onder dat klotevirus…’ De aanleiding voor deze Corona Song, zoals het chanson werd gedoopt, lag dicht bij huis. Het leven van Renauds veertigjarige dochter hing door covid-19 aan een zijden draad.
De dozen en blikken in de antieke vitrinekasten tegen de achterwand van de winkel, met logo’s en sierlijke lettertypes uit lang vervlogen tijden, bleven onaangeroerd. Een beetje opkoper zou het water in de mond lopen. Voor de toonbank staat nog steeds die eenvoudige keukenstoel waarop we die bewuste septembermorgen in 2001 de Franse mevrouw Sinkel aantroffen. Ze was toen al minstens 123 en buitengewoon fragiel. Maar de eerbiedwaardige winkeljuffrouw was nog volledig bij de tijd en hielp geduldig bij het verdelen van de ingekochte proviand over onze kleine rugzakken. Bij het weggaan gaf ze ons twee reusachtige bonbons mee, verpakt in goudpapier. Ze wuifde ons na vanuit de deuropening. Ik heb heimwee naar deze onschuldige tijd.
Twee maal prijs en een eigen buste in Crozant
Bijna twee decennia later, we wonen intussen definitief in Frankrijk, staan we bedremmeld voor de winkel in Crozant. We vragen ons af waar ze gebleven is en waar het heen moet met de Creuse. En met de wereld, trouwens. Terug naar de Creuse. Winkels, cafés en bistro’s vallen als dominostenen om. Die trend zette al enige tijd geleden in, de pandemie van 2020 lijkt de genadeklap. De hoofdstraat van Crozant, de Rue Armand Guillaumin, vernoemd naar een schilder die net als Claude Monet inspiratie zocht in de valleien van de Creuse en een eigen buste kreeg in Crozant, is volledig uitgestorven als we de zielloze kruidenierszaak met zijn blinde ramen de rug toekeren, doordrongen van het diepe besef dat alles vergankelijk is.

Twee keer de loterij winnen, hoe kom je aan die mazzel? Het overkwam Armand Guillaume die zich dankzij een mooi kapitaaltje geheel aan de schilderkunst kon wijden. Dat deed hij in Crozant.
Ook in 2001, toen onze tocht aanving, lag de Rue Armand Guillaumin er stil en verlaten bij. Maar dat kwam door het vroege uur. Mevrouw Sinkel had echter de vaste gewoonte om bij het eerste hanengekraai op te staan. Ze woonde boven de winkel, zo kwamen we aan de weet, en die winkel, waar ze ook tabak verkocht, ging elke dag om klokslag zeven open.
‘Iedereen zijn ritme’, zei mevrouw Sinkel, toen we daar onze bewondering over uitspraken.
‘En dat op uw leeftijd’, zei ik. ‘Mag ik zo indiscreet zijn te vragen hoeveel jaren u telt?’
‘123, maar het kunnen er ook 124 zijn. Ik ben de tel krijtgeraakt. En dan nog, wat doen leeftijd en tijd ertoe?’
De diepzinnige winkeljuffrouw had gelijk, natuurlijk.
Nadat ze ons een goede reis had gewenst en vanuit de deuropening had nagezwaaid, werd het menens. Het smalle, onverharde pad dat ons naar de rechteroever van de rivier zou leiden, zo had Henriëtte het uitgestippeld, was snel gevonden. De wandelkaart kon in de rugzak. We hoefden de rivier slechts te volgen om onze eerstvolgende bestemming te bereiken, Fresselines.
Ik dacht terug aan wat ik had gelezen over Armand Guillaumin. Iedere onderneming verdient een degelijke voorbereiding. Guillaumin was weliswaar minder getalenteerd dan zijn tijdgenoot Claude Monet, het ging hem wel voor de wind. In 1891, hij is dan 50, won hij twee maal achtereen een aanzienlijke geldprijs in de Nationale Loterij. Daardoor kon hij zijn baan bij de Franse spoorwegen opzeggen. Hij kocht een huis in Crozant, legde zich toe op het schilderen, en werd de drijvende kracht achter een plaatselijke kunstkring.
Twee keer prijs, dacht ik, terwijl we langs de oever van de Grote Creuse liepen, hoe kom je aan de mazzel. Misschien moest ik ook eens een gokje wagen. Aan de andere kant: wat doet geld ertoe? Ik had Henriëtte en ik had de tijd en vrijheid om samen deze voettocht te ondernemen. Bovendien hadden we sinds kort een hond. Die was zo levenslustig dat je vanzelf zin kreeg in elke nieuwe dag die zich aandiende.
‘Als een ontkurkte hond’
Deze nog jonge doch wilskrachtige viervoeter vergezelde ons op onze expeditie naar de bron van de Creuse op het Plateau de Millevaches. Hij was onvermoeibaar en immer goedgeluimd. Laat ik hem voor deze gelegenheid een naam geven, Falderappes, bijvoorbeeld. Dat klinkt helemaal niet onaardig. We vonden Falderappes een jaar eerder in een asiel in Drachten, Friesland, waar men hem had geschat op hooguit acht maanden.

Falderappes, klein maar dapper, een kleuter nog toen hij ons vergezelde op onze voettocht door de Creuse.
Falderappes was dus nog een kleuter toen hij tijdens onze meerdaagse wandeling door de Creuse dapper met ons mee dribbelde. En zo gedroeg hij zich ook, als een nauwelijks in toom te houden wolfsjong met een Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Als een ongeleid projectiel schoot hij op en neer langs het water, wat me deed denken aan de rake typering van de Braziliaanse schrijver en journalist Machado de Assis die zo weergaloos mooi werd vertaald door August Willemsen. Falderappes knalde alle kanten op als een ontkurkte hond. Het uitzinnige beest had er geen benul van dat we nog minstens driehonderd kilometer te gaan hadden en het niet onverstandig was om onze krachten te verdelen. Maar een hond heeft nu eenmaal geen verstand.
Als het belangrijkste uur geslagen heeft
In de voetstappen van de grote schilder Claude Monet bereikten we de iconische plek die hem zozeer in vervoering had gebracht – de Confluance des deux Creuses. Hier smelten de Grote en Kleine Creuse onstuimig samen om als één ondeelbare rivier naar Crozant te stromen, waar we zojuist vandaan kwamen. We stonden erbij en keken ernaar, voldaan en verliefd. Ik herinner me dat we er stil van werden en een magisch moment beleefden van eenwording met de natuur en de streekgeschiedenis. Ik sluit niet uit dat ik dit achteraf sterk heb geromantiseerd. Hoe het ook zij, we omhelsden elkaar en genoten van het moment.
‘Je maag knort’, zei Henriëtte.
‘Liefde en een goede maaltijd’, zei ik, met gevoel voor dramatiek. ‘Dat zijn de elementen die het leven draaglijk maken.’
Falderappes begon schel te blaffen, ten teken dat we verder moesten.
Henriëtte had een tafel gereserveerd bij de enige bistro die Fresselines nog rijk was, Les Artistes. Het liep tegen twaalven. We passeerden het huis van Maurice Rollinat, La Pouge genaamd. De groene luiken waren gesloten, er kringelde geen rook uit de schoorsteen. We lieten het huis en haar illustere bewoners links liggen. Streekgeschiedenissen zijn boeiend, maar niet als in Frankrijk het belangrijkste uur geslagen heeft. Dat is het etensuur.
Alles lezen? Begin bij de bron van de Creuse