Hotelier in de Brenne of tekstschrijver in de Creuse?

Hoe geweldig kan het zijn om het roer drastisch om te gooien! Stoppen met wat je gewend bent te doen, al je energie investeren in een nieuwe onderneming. Telkens als ik onderweg in Frankrijk op een koopje stuit, zoals onlangs in de Brenne, steekt die aanvechting de kop op. Ik zie het zó voor me: een leven als hotelier of als uitbater van een nostalgische bistro of rustiek dorpscafé. En dan deelnemen  aan een veelbekeken tv-programma en een bekende Nederlander worden, terwijl niemand weet aan welke talenten dat te danken is. Lijkt me heerlijk.

Tekstschrijver in de Creuse

Het probleem in de contreien waar ik woon, Midden-Frankrijk, is dat de koopjes en kansen zich om de haverklap aandienen. Vooral in de gastvrijheidssector liggen de instapmogelijkheden voor het oprapen. Hotels en restaurants staan voor een prik te koop. Neem dit majestueuze bedrijfsobject in Mézières-en-Brenne. Voor slechts 45 duizend euro ben je koopman. Bij dergelijke bedragen gaan mijn ogen glimmen en slaat mijn fantasie op hol.

Natuurlijk, je ontkomt niet aan de noodzaak tot modernisering, En dat kost een paar centen. Maar als je veel zelf doet en de juiste mannetjes weet te vinden die het met de Franse fiscus niet te nauw nemen, kom je een heel eind. Trouwens, de btw krijg je terug en de investering is aftrekbaar van de inkomstenbelasting. Bovendien sluit ik niet uit dat er ergens nog een aardige subsidie valt los te peuteren uit een of ander EU-potje, te verdelen onder initiatieven die relevant zijn voor de leefbaarheid van het Franse platteland.

En dan nog iets: zo’n modernisering mag je niet overdrijven. Het onderkomen moet zijn karakter behouden. Maar al te dikwijls sloopt men de ziel eruit en daarmee alle onderscheidende factoren die houvast bieden in het marketingtraject. De hedendaagse toerist zoekt beleving, authenticiteit en contact met de lokale cultuur. Daar dien je als hotelier rekening mee te houden in de renovatieplannen. Less is more! 

Komt allen naar de Brenne

Een goed bed met schoon linnen is van groot belang, maar douchen kan eventueel op de gang, met lauw water, want dan beseffen je gasten eens te meer hoezeer ze thuis in luxe leven en dat reizen geen enkel doel dient dan het strelen van de eigen ijdelheid. In die zin is corona een lesje in bescheidenheid. Voor al het overige is de pandemie een plaag, of zeg maar gerust een catastrofe, al ondervind ik er persoonlijk relatief weinig hinder van, maar dat komt doordat ik afgelegen woon en graag in alle rust zit te schrijven of te lezen.

Enfin, 45 duizend euro voor een pand met zo veel potentie, gelegen aan de rand van Mézières-en-Brenne, een kalm Frans stadje in het hart van een nationaal natuurpark dat zijn weerga niet kent, laat je niet aan je neus voorbij gaan. Dan ben je een dief van je eigen portemonnee.

Niet te vergelijken

De Brenne, gelegen in de Indre, het land van George Sand en een buurdepartement van de Creuse, waar ik nu nog woon en werk, is bekend om zijn rijkdom aan meren en vennen. Bij elkaar opgeteld leveren ze een wateroppervlak van meer dan 166 duizend hectare op. Het is een oase van rust voor trekvogels, maar ook voor vaste bewoners als de fuut, de roerdomp en de Europese moerasschildpad. Als natuurliefhebber zwerf je zorgeloos rond in het unieke vogelreservaat, te voet, over zompige paden, of met een fluisterbootje. Vanuit mijn hotel zal ik excursies organiseren. Ook naar de aardige, nabijgelegen stad Le Blanc waar zich het ecomuseum van de Brenne bevindt.

Maar is zo’n lage vraagprijs voor een gerenommeerd historisch hotel in een dergelijk fenomenaal natuurpark dan geen teken aan de wand? Komen er straks wel toeristen op af? Toegegeven, de klad zit er een beetje in. Noch de Indre noch de Creuse slaagt erin zijn aanbod bij binnen- en buitenlandse toeristen op het netvlies te branden. In die zin zou je ons de Flevopolder van Frankrijk kunnen noemen. Daar houdt iedere vergelijking echter op. Want geloof me: als je Mézières-en-Brenne vergelijkt met Dronten, leg je een stralende, zonovergoten, diep gelukkige vakantiedag naast een obscure, intens sombere nacht. Na de avondklok.

De Brenne – het mekka voor de vogelaar

Als je de juiste doelgroep weet aan te spreken, daar ben ik van overtuigd, en daar een sublieme customer journey op loslaat, met een subtiele toepassing van de meest recente SEO-inzichten, dan krijg je elk hotel bezet, ook in de Indre of de Creuse. Kwestie van ondernemerschap en creativiteit. Het momentum is aanwezig. Als gevolg van covid-19 neemt het aantal vogelaars met rappe kievitsschreden toe. Vogelaars zijn fijne, rustige mensen die je goed over de vloer kunt hebben. Ze zijn niet veeleisend en bezorgen niemand overlast. Succes verzekerd. Ik ben er klaar voor.

Mijn lieve echtgenote gaat altijd een heel eind mee in mijn wilde dromen en ambities. Echter, waar ik me soms wat al te snel laat meeslepen door de kansen die ik signaleer en mezelf rijk reken, plaatst zij dikwijls wat kritische vragen in de kantlijn van mijn geestdrift.

‘Weet je dat vogelaars de gewoonte hebben om voor dag en dauw op te staan en bij tij en ontij de velden in trekken?’  vroeg ze bijvoorbeeld.

‘Nou en?’ antwoordde ik kribbig.

‘Nou ja,’ zei mijn vrouw onverstoorbaar, ‘voor ze met hun verrekijker en vogelgids op hun buik bij een plas water gaan liggen, willen ze wel een voedzaam ontbijt achter de kiezen hebben. En ga er maar vanuit dat een gemiddelde vogelaar prijs stelt op een rijkelijk gevulde lunchtrommel om ook de middag onverstoorbaar tussen de grutto’s, steltlopers, knobbeleenden, rrrrrroerdompers en schijtreigers door te brengen.’

De moed zinkt me in de schoenen. Gedesillusioneerd voel ik me wegzakken in een van de talrijke moerasachtige poelen van de Brenne. Ik zie mezelf om vijf uur ‘s morgens al eieren bakken, boterhammen smeren en liters koffie in thermoskannen gieten voor die slome, brave vogelaars uit alle windstreken. Je moet er niet aan denken.

Mijn toekomst als hotelier in de Brenne is verwoest. Ik blijf lekker tekstschrijver in de Creuse.