Paddenstoelen zoeken
Paddenstoelen zoeken is een ernstige aangelegenheid in de streek waar ik woon. Zeg maar gerust: een existentiële kwestie waar Jean-Paul Sartre een puntje aan kan zuigen, ware het niet dat hij reeds jaren dood is. Zelf ben ik er niet goed in, in paddenstoelen spotten. Maar onze buurman is de absolute kampioen.
Langs mijn huis kronkelt een weg omhoog, de bergen van Saint-Goussaud in. Aan beide zijden van de weg ligt bos. In de berm staan geregeld verlaten auto’s geparkeerd, want de bossen van Saint-Goussaud zijn gekend om hun vruchtbare bodem voor de paddenstoel. Ze schieten er letterlijk de grond uit, de cantharellen en cèpes. De herfst is het seizoen voor die laatste categorie, in onze mooie Nederlandse taal bekend als eekhoorntjesbrood. Je bereidt er de lekkerste schotels mee. Ik kan vooral een velouté van cèpes aanbevelen, al ben je er de volgende dag wel wat winderig van.
Ik wandel graag door de bossen, maar heb als voormalig stadsmens geen goed ontwikkeld oog voor de paddenstoel. Vaak zie ik in mijn ooghoeken kabouters weg flitsen, maar het zou potsierlijk zijn als ik achter ze aan ging en ze dakloos zou maken. Dat is het me niet waard. Ik leg me neer bij de wetenschap dat paddenstoelen zoeken voor mij niet is weggelegd. Daarin speelt ook een zekere luiheid een rol. Ik weet namelijk dat de cèpes tóch mijn kant wel op komen. Mijn buurman is namelijk een goed geoefende speurneus en een connaisseur. Hij kent alle plekjes.
Bandeloos paddenstoelen zoeken in Frankrijk
In Nederland is het plukken van paddenstoelen gebonden aan regels. Je mag nooit meer meenemen dan wat redelijk is voor eigen gebruik. Een richtlijn die breed te interpreteren is, dunkt me. In Frankrijk bestaat zo’n norm niet. Mijn buurman sleept kilo’s uit de bossen. Hij droogt ze, maakt ze in potten in en trekt ze vacuüm. Het belangrijkste is: hij déélt ze. Met mij en mijn vrouw. Vaak zet hij ’s morgens geruisloos een mandje vol cèpes op de tafel op onze veranda. Het mandje wil hij altijd terug. Best jammer, want hij heeft een weergaloze verzameling kaboutermandjes. Maar in plaats van te jammeren kan ik beter in mijn handen knijpen bij zoveel vrijgevigheid.
Het paddenstoelengebeuren is altijd met een sprookjesachtige geheimzinnigheid omgeven. Niemand geeft zijn ultieme vindplekjes graag prijs. Als ik aan de buurman vraag waar hij zijn paddenstoelen vandaan heeft, wijst hij met een geniepige glimlach rond zijn lippen naar de heuvels en zegt: ‘Dáár ergens.’ Ja, dank je de koekoek, dat begrijpt een kind, maar wáár precies? De buurman grinnikt en zwijgt. Hij weet dat ik hem nooit volgen zal, want als hij op strooptocht gaat, lig ik nog onverstoorbaar op één oor.
Ik draai me nog eens lekker om, laat een gezonde ochtendwind, en neem het leven zoals het is.