Limoges-Bénédictins
Limoges-Bénédictins, vaak loop ik er even binnen als ik in de porseleinstad moet zijn. Niet dat ik er iets te zoeken heb, hoogst zelden hoef ik ergens heen, maar ik houd van de kalme dynamiek en verwachtingsvolle ambiance van middelgrote, Franse treinstations. Ook raak ik meteen in een reisstemming van het zoete melodietje dat voorafgaat aan de dienstmededelingen van de Franse spoorwegen. Ta-ta-tá-la. Als ik dat hoor, kocht ik het liefst een kaartje naar een onbekende bestemming. Naar zee of naar de bergen, dondert niet wat.
De SNCF liet de vier tonen in 2005 componeren als onderdeel van een charmeoffensief. De reiziger moest de Franse spoormoloch gaan ervaren als een bedrijf met een menselijk gezicht. De beslissing om de tonen door een warme vrouwenstem in te laten zingen, pakte briljant uit. Je voelt je persoonlijk aangesproken en meteen op je gemak. Met die mevrouw wil je de treinreis wel wagen.
Op elke hitlijst kom je Limoges-Bénédictins tegen
Ze heet Simone Hérault, deze mevrouw. Ze is actrice en radiopresentatrice en werd uit vele gegadigden gekozen tot dé stem van de Franse spoorwegen. Op meer dan drieduizend Franse stations klinkt ze met een hoge frequentie uit de luidsprekers. Ta-ta-tá-la. Naar verluidt hoorde David Gilmore, de legendarische gitarist, zanger en songwriter van Pink Floyd, de jingle op het station van Aix-en-Provence. Hij nam de noten met zijn mobieltje op en gebuikte ze later voor een groove voor een van zijn nummers van zijn soloalbum Rattle that Lock dat in 2015 uitkwam.
Hij staat op vrijwel elke hitlijst van mooiste stations, Limoges-Bénédictins. Sinds 15 januari 1975 heeft de frivole mengelmoes van elementen uit de late art nouveau en de klassieke Romeinse bouwkunst de status van historisch monument. Met zijn koepelvormige, rijk geornamenteerde aankomsthal, waar het licht eerbiedig gefilterd naar binnen valt, is Limoges-Bénédictins een ware tempel voor de treinreiziger.
Gebouwd op gewijde grond
Het station werd op gewijde grond gebouwd. Zoals de naam doet vermoeden, stond op dit hoge punt aan de rand van de stad ooit een Benedictijnenklooster. In de middeleeuwen was dit een toevluchtsoord voor lepralijders, later ving het klooster de ‘gevallen meisjes’ van de stad op. Nog weer later deed de abdij respectievelijk dienst als kazerne en gevangenis. In 1852 vielen de religieuze gebouwen ten prooi aan de sloophamer. De basis voor het treinstation werd in 1856 gelegd door wat toentertijd de Compagnie du chemin de fer de Paris à Orléans heette.
‘Een berg varkensreuzel’
Het besluit om hier een eigentijds station te bouwen, klaar voor de nieuwe tijd, viel op 21 november 1918. In 1924 werd de eerste steen gelegd en in 1929 nam de stad haar station officieel in gebruik. De bewoners waren niet onverdeeld enthousiast. De bouwkosten waren danig uit de hand gelopen en men vond het resultaat pompeus, aanstellerig. Het station werd in de krant vergeleken met een ‘berg varkensreuzel’ en een ‘paté van zand en steen’. Nu zijn de inwoners van Limoges unaniem trots op hun monument dat de stad naar alle windrichtingen ontsluit.
Ook ik wandel er graag even binnen, als ik in de stad ben. Onder de hemelse koepel die de aankomsthal overspant, sluit ik altijd even mijn ogen en luister ik naar Simone Hérault en de verleidelijke bestemmingen die volgen op haar zoetgevooisde tonen. Ta-ta-tá-la. Parijs, Poitiers, Périgueux, Toulouse. Het maakt een weemoedig verlangen naar verre horizonten in me wakker. Dat duurt niet lang, want, zoals ik al zei, ik hoef maar zelden ergens heen. Dus keer ik de kalme dynamiek van Limoges-Bénédictins weer snel de rug toe en slenter ik naar het oude stadscentrum. Daar ga ik op zoek naar een aardig terras om in de luwte een glas te drinken.