Maak de kleine prins in jezelf wakker

Achter de deur van kamer 32 van hotel Le Grand Balcon in Toulouse zit een bijzondere geschiedenis. In 1926 neemt Antoine de Saint-Exupéry hier zijn intrek. Het hotel is dan nog een eenvoudig familiepension. Kamer 32 staat op de Franse erfgoedlijst en is zeer gewild. Wij logeren in een andere kamer, maar mogen even naar binnen gluren. De jaren twintig in volle glorie. ’s Middags, in de hoofdstraat van de roze stad, koop ik Le Petit Prince.

De kleine prins

 

Bladerend denk ik terug aan mijn Franse lessen, op de middelbare school. Ik weet de naam van mijn leraar nog: Gribnau. Wij botsten veelvuldig, omdat ik het flauwekul vond om op de automatische piloot woordjes in mijn kop te stampen. Daar heb ik nog dagelijks spijt van, maar dat is een ander verhaal. Le Petit Prince stond op mijn leeslijst. Omdat het boekje lekker dun was. Ik maakte me er met een jantje-van-leiden vanaf, toen. Thans heb ik mijn schuld aan meester Gribnau ingelost door het poëtische sprookje ademloos uit te lezen.

Kijk niet met je ogen, maar met je hart

Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944), luchtvaartpionier, vliegenier, avonturier, journalist en romancier, schreef De Kleine Prins tijdens een verblijf in New York, kort voor de Tweede Wereldoorlog. Zijn creatie behoort tot de meest vertaalde werken uit de Franse literatuur en stond in 1999 op de vierde plaats in Le Monde’s lijst van de beste boeken van de eeuw.

De ik-persoon, een vliegenier die strandt  in de Sahara, verhaalt over zijn speelse dialogen met een filosofisch en melancholisch manneke, dat zijn eenzame plek aan de Melkweg verliet om een ontdekkingsreis te maken langs andere planeten. Hij valt van de ene in de andere verbazing. Over alle grote mensen die hij ontmoet, zegt hij: ‘Ze zijn beslist zéér, zéér bizar’. Ze streven naar macht om de macht, vergaren geld om het geld, tutten zichzelf op om hun spiegelbeeld te behagen en zijn het verleerd om te kijken met hun hart, zoals kinderen dat doen – onbevangen en onbevooroordeeld.

Wijze lessen van de De Kleine Prins

Als middelbare scholier was ik weinig ontvankelijk voor de lessen die je kunt trekken uit de levensvragen die De Kleine Prins op zijn tijdelijke vriend in de woestijn afvuurt.  Liever dan op te letten en na te denken, kwaakte ik erop los om meester Gribnau het leven zuur te maken. Nu dacht ik bij elke bladzijde: wat een tijdloze observaties! Wat passen ze wonderwel bij de huidige tijdgeest, waarin miljoenen ijdeltuiten hun achterste laten zien op Facebook en Instagram, hippe bitcoinspeculanten zich schathemeltjerijk rekenen en op macht beluste bullebakken de ene na de andere platte tweet de wereld insturen.

Le Petit Prince heeft me de ogen geopend. Als ik tijdens de feestdagen mijn tuin in loop en naar de Franse sterrenhemel kijk, weet ik dat De Kleine Prins in mezelf is wakker gekust. Ik werp alle ballast van me af en denk: nous, les grandes personnes sommes décidément très très bizarres!

Dit artikel staat ook in DROP, een papieren Frankrijk-magazine met een indrukwekkende oplage van 700 exemplaren en ongeveer evenveel betalende abonnees.
Kijk op de website van DROP.

Voor hetzelfde magazine schreef ik eerder Ik heb er de ballen niet voor