Stuur vandaag een zwarte vrouw in een bananenrokje het podium op en de wereld zal je vierendelen. De zwarte pietendiscussie zal verstommen, het debat over ons donker gekleurde slavernijverleden zal verbleken. Hoe anders was dat in 1925, als Josephine Baker in de roemruchte Folies Bergère in Parijs haar debuut maakt, aanstootgevend schaars gekleed voor die tijd. Haar weinig verhullende bananenrokje bezorgt haar op slag eeuwige roem.

Het middeleeuwse kasteel des Milandes, sinds 2009 officieel erkend als beschermd historisch monument, staat op de lijst van deelnemers aan Les Journées du Patrimoine 2017. Dat betekent dat ook monumenten die anders ontoegankelijk zijn hun deuren openzetten en dat je bijna overal gratis of tegen een gereduceerd tarief naar binnen mag. Een mooi initiatief om jong en oud en rijk en arm de kans te geven kennis te maken met het Franse erfgoed. Op naar de Dordogne dus! We zagen het kasteel al eens van buiten, maar toen kwam het niet van een bezoek.
Hoe excentriek was Josephine Baker?
Des Milandes is vooral bekend doordat de Frans-Amerikaanse revue-icoon Josephine Baker er woonde en het kasteel gebruikte voor een goed bedoeld maar twijfelachtig experiment. Ze kocht het kasteel in Castelnaud-la-Chapelle kort na de Tweede Wereldoorlog, in 1947, samen met haar vierde echtgenoot Jo Bouillon, violist, componist en orkestleider, om er Le Village des Enfants du Monde te stichten, waarin haar twaalf adoptiekinderen de hoofdrol zullen spelen. Met dit experiment wilde Baker laten zien dat kinderen van waar ook ter wereld als broers en zussen kunnen co-existeren, ongeacht hun kleur, geloof of achtergrond. Haar goede bedoelingen liepen uit op een debacle dat zich beter in het collectieve geheugen lijkt te hebben genesteld dan de hoogtepunten uit haar leven.
Persoonlijk dacht ik bij de naam Josephine Baker op de eerste plaats aan die ‘excentriek vrouw’ die, zoals Madonna en Angelina Jolie in onze dagen, ter eigen eer en glorie een stoet kinderen adopteerde en daar financieel bijna aan ten onder ging. Maar Josephine Baker had meer in haar mars. Niet alleen haar carrière als Vaudeville-artieste was indrukwekkend, als activiste streed ze haar leven lang tegen segregatie en uitsluiting op basis van huidskleur, ras en geloof.
Tijdens de oorlogsjaren was ze actief in het Franse verzet. Ze is de enige zwarte vrouw in Frankrijk wier overlijden gepaard ging met officieel militair bazuingeschal. Dat was in 1975 in Parijs, vanwaar ze werd overgebracht naar Monaco, waar haar hartsvriendin en beschermengel Grace Kelly woonde, ook bekend als prinses Gracia. Baker is 68 jaar als ze overlijdt. In 2013 is er even sprake van geweest dat ze zou worden bijgezet in het Panthéon, de kolossale crypte in Parijs die de ‘Grote Mannen’ van Frankrijk eert. Het was de hoogste tijd om de ereplaats te feminiseren met bij voorkeur een zwarte vrouw, vond een kleine groep initiatiefnemers. Het feest ging niet door.
Parijs 1925, de Folies Bergèrs: Danse sauvage
Josephine Bakers wieg staat in Saint-Louis, Missouri. Ze ziet het levenslicht in 1906 en groeit op onder erbarmelijke omstandigheden. Haar vader heeft ze nooit gekend. Vanaf haar twaalfde leeft ze op straat, waar ze haar kostje bij elkaar schraapt door te dansen voor voorbijgangers. Als ze vijftien is mag ze voor het eerst optreden in een obscuur revuetheater in haar geboortestad. In het begin van de jaren twintig debuteert ze op Broadway in New York. De dans- en zangcarrière die haar voor ogen staat, wordt in de weg gezeten door haar huidskleur. De scheiding tussen zwart en wit is in die dagen nog zeer strikt in de Verenigde Staten. De ambitieuze Baker gaat in de voetsporen van veel zwarte Amerikaanse jazzmuzikanten op tournee naar het liberalere Europa. In 1925 is ze het gesprek van de dag vanwege haar gewaagde verschijning in de Folies Bergère, gekleed in het bananenrokje dat de rest van haar leven aan haar blijft kleven. Haar voor die tijd even exotische als erotische Danse Sauvage bekoort de een en schokt de andere. Haar reputatie in Europa is snel gevestigd. Ze groeit uit tot hét symbool van de ‘wilde jaren twintig’.
In de VS, waar ze ook probeert voet aan de grond te krijgen als artieste, wordt ze beschimpt en weggehoond. Ze ondervindt aan den lijve wat discriminatie is en keert haar vaderland in 1937 definitief de rug toe. Door met ene Jean Lion te trouwen, verkrijgt ze de Franse nationaliteit. Haar carrière verloopt crescendo en tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt ze haar faam om haar steentje bij te dragen aan het Franse verzet, wat haar het ridderkruis van het Legioen van Eer oplevert. Ze blijft zich haar leven lang onvermoeibaar inzetten voor de rechten van de Afro-Amerikanen en loopt in 1963 mee met de iconische mars van Martin Luther King. Als deze in 1968 wordt doodgeschoten, vraagt de Amerikaanse burgerrechtenorganisatie aan Josephine Baker of ze de legendarische dominee wil opvolgen. Ze bedankt voor de eer, omdat ze ‘haar kinderen’ nog te jong vindt om door hun moeder in de steek te worden gelaten en vertrekt weer naar Frankrijk.
Aapjes kijken in de tuin van Josephine Baker
Die kinderen zijn haar adoptiekinderen, twaalf stuks. Na de aankoop van kasteel Des Milandes in de Dordogne, in 1947 als ze net getrouwd is met Jo Bouillon, jaagt Baker haar persoonlijke droom na. Ze wil de wereld laten zien dat kinderen van ‘alle kleuren van de regenboog’ als broers en zussen kunnen samenleven. Ze tovert het kasteel om in een soort Disneyland en zet van alles op touw om bezoekers kennis te laten maken met het leven van haar twaalf adoptiekinderen. Frankrijk begint haar geliefde danseres en zangeres een tikje excentriek te vinden en spreekt gekscherend over ‘de verzameling adoptiekinderen van Josephine Baker’. Eén van die adoptiekinderen, Akio Bouillon, zegt in 2015 in een interview met Le Figaro: “Zij ging op een instinctieve, bijna dierlijke manier met ons om. Terwijl wij in de tuin speelden, werden we door de afrastering door wildvreemde mensen bespied. Men kwam van heinde en verre om naar ons te kijken, zoals je in een dierentuin naar apen gaat kijken.” Aan het einde van het interview zei Akio overigens dat zijn moeder nooit zou hebben ingestemd met een ereplaats in het Panthéon.
Het onderhoud van het kasteel en de zorg voor haar twaalf regenboogkinderen groeien Josephine Baker, die in totaal vijf keer trouwde en naar verluidt honderden amants versleet, van mannelijke én vrouwelijke kunne, uiteindelijk boven het hoofd. Ze werkt als een bezetene, maar de schulden stapelden zich op en met het verstrijken der jaren tonen de Franse theaters steeds minder interesse voor de diva. Bloot of bijna bloot heeft voor op de bühne nu eenmaal een houdbaarheidsdatum. Het kasteel is eind jaren zestig verworden tot een puinhoop en moet verkocht worden. Baker vlucht met haar adoptiekinderen naar Monaco, waar ze tot haar laatste jaren kan rekenen op de goedertierenheid van Princes Gracia die haar in de VS, toen nog als de beroemde actrice Grace Kelly, ook al onvoorwaardelijk steunde in haar strijd voor de burgerrechten.
1975: Frankrijk rouwt om Josephine Baker
In 1973 krijgt Baker alsnog de erkenning van het Amerikaanse publiek waar ze zo lang naar hunkerde. Een optreden in Carnegie Hall in New York wordt beloond met een minutenlange staande ovatie. Ze barst op het podium in tranen uit. In Frankrijk is ze in 1975 voor het laatst op het podium te bewonderen met een soort bloemlezing uit haar 50-jarige artiestenbestaan. De zaal zit vol beroemdheden. Ook de prinses van Monaco is van de partij. Een paar dagen later krijgt de diva, die vooral herinnerd zal worden om haar bananenrokje en het ‘debacle van des Milandes’ een hersenbloeding. Ze raakt in coma en glijdt van daaruit op 12 april 1975 in haar definitieve, eeuwige slaap. Frankrijk rouwt.
En wéér zien we kasteel des Milandes niet van binnen…
Op het parkeerterrein van kasteel des Milandes rijden we drie rondjes eer we een plek voor de auto vinden. Les Journées du Patrimoine bracht niet alleen ons op het idee om een bezoek te brengen aan het vroegere domein van de danseres, zangeres, pleegmoeder en burgerrechtenactiviste. Bij de kassa, zien we, is enig gekrakeel gaande. Ik snap al snel waarom, want voor het hek waarachter in vervlogen tijden de twaalf adoptiekinderen speelden voor het oog van het publiek, staat een groot bord, waarop de huidige eigenaar van het kasteel uitlegt waarom hij zelfs op deze speciale dag, bedoeld om jong en oud en rijk en arm kennis te laten maken met het Franse erfgoed, de bestaande toegangsprijs van € 11,- per persoon heft. Een kasteel onderhouden kost geld en zo dragen wij, bezoekers, bij aan de noodzakelijke en eeuwigdurende renovatie van dit privé-eigendom.
Eén bezoeker maakt daar op een beschaafde manier stampij over. Dit druist, blijft hij herhalen, geheel tegen de geest van de internationale erfgoeddagen in. Het meisje achter de kassa kijkt er ongemakkelijk bij. Mijn vrouw en ik zijn het hartgrondig met de opstandige bezoeker eens. Je doet mee, als beschermd historisch monument, of niet. Je kunt niet meeliften met de publiciteit en vervolgens bij de entree het volle pond opeisen. Verontwaardigd maken we rechtsomkeer. Niet om die paar centen, maar uit principe zien we het kasteel voor een tweede keer alleen van de buitenkant. Maar de voorbereiding en de tocht erheen waren boeiend. Ik leerde een andere Josephine Baker kennen dan die excentrieke vrouw die pleegkinderen verzamelde voor haar middeleeuwse kasteel in de Périgord. Ook Josephine Baker had een droom.