Arcachon swingt!

In het casino van Arcachon woonde ik een optreden van een lokale Big Band bij. Het repertoire was een ode aan de ballrooms van de jaren 20 en 30, les années folles, die voorafgingen aan de crisisjaren van de vorige eeuw. Van al die gekkigheid was weinig te merken. De leden van het orkest maakten een welopgevoede indruk; het publiek was degelijk en braaf. De voetjes gingen niet van de vloer, van fladderende chanelletjes was geen sprake. De avond kende een finale die je niet bedenkt bij een mondaine Franse badplaats.

Swingen in Arcachon

 

We waren ongewild betrokken bij een primeur, begrepen we van de dienstdoende ceremoniemeesteres. Ze reeg het nostalgische swingrepertoire met charmante anekdotes aaneen. De Test’ut Big Band, samengesteld uit leraren en studenten van het conservatorium van La Teste-de-Buch, bekend om zijn Dune du Pilat, beleefde in het Casino van Arcachon zijn eerste thuiswedstrijd. De 22 orkestleden speelden of hun levens ervan afhingen! Het samenspel stond als een huis, de solo’s staken er wat schril bij af. Het prille drumtalent liet zich nauwelijks nog beteugelen toen het zijn beurt was om uit de anonimiteit te treden en te schitteren. Hij kreeg de handen op elkaar en de vonk sloeg bijna over op het overwegend grijze publiek. Maar daar zwol de kopersessie alweer aan, klaar om een denderend slotakkoord te blazen.

Arcachon, en dan?

Ik swingde ingetogen mee en er speelden milde gedachten door me heen. Ik liet me meevoeren door de hartstocht op het podium. Ik voelde de passie en saamhorigheid, maar besefte tegelijkertijd dat deze muzikanten nooit hoger zouden reiken dan hun eigen duintop van Pilat. Dat ze de roem van een Glenn Miller, Benny Goodman of Duke Ellington nooit zouden proeven. Dat ze geen fameuze ‘crooners’ als Frank Sinatra, Tony Bennet of hun eigen Charles Aznavour op hun muzikale weg zouden tegenkomen. Dat wisten ze zelf ook. En toch straalde het plezier in het samenspel van ze af. Trotse blikken als een jonge collega met knikkende knieën in de spotlights plaatsnam en een trompet- of klarinetsolo ten beste gaf. Klappen, buigen, genieten. Terwijl ik dit op mijn manier mocht mee beleven, bekroop me een gevoel van weemoed. Wat had ik graag een paar tonen meegeblazen met die sympathieke Big Band uit La Teste-de-Buch.

Geen plaats in het orkest

Houd me te goede, ik ben content met mijn bestaan als tekstschrijver. Maar schrijven is een eenzelvige activiteit. Tijdens het schrijfproces vindt hoegenaamd geen sociale interactie plaats. In tegenstelling tot een gezonde autist, weet de tekstschrijver natuurlijk wél betekenis toe te kennen aan woorden. Anders was hij geen knip voor zijn neus waard. Maar voor het overige zijn de gelijkenissen frappant. Het gedrag van de tekstschrijver is stereotiep, op het manische af. Met korte intermezzo’s roffelt hij eindeloos lange solo’s op zijn toetsenbord. De blik lijkt strak op het beeldscherm gericht, maar is naar binnen gekeerd. Iedere niet verwachte prikkel van buitenaf kan een woede-uitbarsting tot gevolg hebben. Nee, voor deze nep-autist is er geen plaats in het orkest!

Een swingende portie Pringles

Een laatste en opperste explosie van harmonie haalt me uit mijn gemijmer. Dat hebben we ook weer gehad, denk ik, tijd om een hapje te eten. Mijn vrouw denkt er net zo over. We sluipen de zaal uit, halen in de garderobe onze mantels op, en wandelen nagenietend van de jazztraktatie naar de feestelijk verlichte boulevard van Arcachon. Bij die eetgelegenheden waar nog enig leven is, wordt druk geveegd en gesopt. Er wordt geen fruit de mer meer geserveerd. Geen nood, het is pas elf uur. We lopen naar het centrum. Met een straffe, kille wind in de rug. Overal vangen we bot. Stom. We hadden meteen naar de haven moeten gaan. Daar speelt zich het nachtleven af. We lopen nóg eens een half uur, nu tegen de straffe wind in. Arcachon is uitgestorven. Van les années folles is in de mondaine badplaats geen spoor te bekennen. Die haal je niet ‘even’ terug met een goedbedoeld swingorkest. In ons comfortabele hotelbed stillen we de ergste honger met een portie Pringles. Ik weet één ding: ik wil helemaal niet bij dat akelige orkest. Samenspel is ‘mijn ding’ niet. Schrijven en op tijd eten, daar houd ík van.